Verdeling verantwoordelijkheden
Bij gebruik van dit protocol moet duidelijk zijn wie binnen de organisatie waarvoor verantwoordelijk is.
Verantwoordelijkheden directie, bestuur, leidinggevende:
· Opnemen van het protocol kindermishandeling in het kwaliteitsbeleid van de organisatie.
· Informeren van ouders en medewerkers over dit beleid.
· Steunen van alle medewerkers in het handelen volgens het protocol.
· Zorgdragen voor voldoende deskundigheid bij medewerkers over signaleren en omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling.
· Eindverantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van het protocol.
Verantwoordelijkheden leidinggevende:
· Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
· Functioneren als vraagbaak binnen de organisatie voor algemene informatie over (het protocol) kindermishandeling.
· Overleg plegen met de medewerker die zorg heeft over een kind.
· Indien nodig overleggen met andere beroepskrachten.
· Kennis hebben van de handelwijze volgens het protocol.
· Vaststellen van taken van een ieder (wie doet wat wanneer).
· Zo nodig contact op nemen met het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) voor advies of melding.
· Waken voor de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen.
· Toezien op zorgvuldige omgang met de privacy van het betreffende gezin.
· Verslaglegging.
· Afsluiten van het protocol.
· Evalueren van de genomen stappen.
· Bijhouden van de sociale kaart.
· Periodiek bijstellen van het protocol.
Verantwoordelijkheden medewerker kindercentrum:
· Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
· Overleg plegen met de leidinggevende bij zorg over een kind aan de hand van waargenomen signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
· Uitvoeren van afspraken die zijn voortgekomen uit het overleg met de leidinggevende, zoals observeren of een gesprek met de verzorger.
· Bespreken van de resultaten van deze ondernomen stappen met de leidinggevende.
De directie, de leidinggevende en de medewerkers zijn niet verantwoordelijk voor:
· Vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling.
· Verlenen van professionele hulp aan ouders of kinderen (begeleiding, therapie).
Stappenschema
Fase 1: de leidster heeft een vermoeden
· Observeer en leg vast
· Onderzoek naar onderbouwing
· Leg waarnemingen voor aan verzorger(s)
Verantwoordelijkheid ligt bij de leidster.
Fase 2: De leidster bespreekt het onderbouwde vermoeden in een overleggroep
· Bespreken van informatie
· (eventueel) extra gegevens
· Plan van aanpak
Verantwoordelijkheid ligt bij de leidster en de leidinggevende
Fase 3: het uitvoeren van een plan van aanpak
· Consulteren AMK
· Praten met de verzorger(s)
· (eventueel) praten met kind
· Bespreken van de resultaten
Verantwoordelijkheid bij de leidinggevende
Fase 4: Beslissing
· De vermoedens zijn na overleg met de betrokkenen niet bevestigd
· Na gesprek(ken) met verzorger(s) is duidelijk dat de verzorger(s) ook bezorgd zijn
· Na overleg met verzorger(s) blijft ernstige twijfel bestaan
· Het vermoeden van kindermishandeling blijkt na het gesprek met de verzorger(s) gegrond
· Er ontstaat een crisissituatie
Verantwoordelijkheid ligt bij de ( aangewezen verantwoordelijke in) overleggroep
Fase 5: Handelen
· Wanneer de vermoedens na overleg met de betrokkenen niet zijn bevestigd: vernietig de werkaantekeningen en sluit de zaak af.
· Wanneer na gesprek(ken) met verzorger(s) duidelijk is dat de verzorger(s) ook bezorgd zijn, verwijs de verzorger(s) door.
· Wanneer er na overleg met de verzorger(s) ernstige twijfel blijft bestaan spreek je en extra observatieperiode af.
· Wanneer het vermoeden van kindermishandeling na het gesprek met de verzorger(s) gegrond blijkt, wordt er een melding bij het AMK gedaan
· Wanneer er een crisissituatie ontstaat wordt er gemeld bij : politie of crisisdienst bureau jeugdzorg.
Verantwoordelijkheid bij de ( aangewezen verantwoordelijke in) overleggroep.
Fase 6: evaluatie
· Evalueer het proces en de procedure
· Stel zo nodig afspraken bij
· Registreer
Verantwoordelijkheid bij de (aangewezen verantwoordelijke in ) overleggroep
Fase 7: Nazorg
· Blijf alert op het welzijn van het kind
· Blijf signalen en zorgen melden bij het AMK
Verantwoordelijkheid bij de leidster en (aangewezen verantwoordelijke in ) overleggroep