woensdag 11 januari 2012

protocol kindermishandeling kinderopvang

Verdeling verantwoordelijkheden
Bij gebruik van dit protocol moet duidelijk zijn wie binnen de organisatie waarvoor verantwoordelijk is.

Verantwoordelijkheden directie, bestuur, leidinggevende:

·         Opnemen van het protocol kindermishandeling in het kwaliteitsbeleid van de organisatie.
·         Informeren van ouders en medewerkers over dit beleid.
·         Steunen van alle medewerkers in het handelen volgens het protocol.
·         Zorgdragen voor voldoende deskundigheid bij medewerkers over signaleren en omgaan met (vermoedens van) kindermishandeling.
·         Eindverantwoordelijkheid dragen voor de uitvoering van het protocol.

Verantwoordelijkheden leidinggevende:

·         Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
·         Functioneren als vraagbaak binnen de organisatie voor algemene informatie over (het protocol) kindermishandeling.
·         Overleg plegen met de medewerker die zorg heeft over een kind.
·         Indien nodig overleggen met andere beroepskrachten.
·         Kennis hebben van de handelwijze volgens het protocol.
·         Vaststellen van taken van een ieder (wie doet wat wanneer).
·         Zo nodig contact op nemen met het AMK (Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) voor advies of melding.
·         Waken voor de veiligheid van het kind bij het nemen van beslissingen.
·         Toezien op zorgvuldige omgang met de privacy van het betreffende gezin.
·         Verslaglegging.
·         Afsluiten van het protocol.
·         Evalueren van de genomen stappen.
·         Bijhouden van de sociale kaart.
·         Periodiek bijstellen van het protocol.

Verantwoordelijkheden medewerker kindercentrum:

·         Herkennen van signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
·         Overleg plegen met de leidinggevende bij zorg over een kind aan de hand van waargenomen signalen die kunnen wijzen op kindermishandeling.
·         Uitvoeren van afspraken die zijn voortgekomen uit het overleg met de leidinggevende, zoals observeren of een gesprek met de verzorger.
·         Bespreken van de resultaten van deze ondernomen stappen met de leidinggevende.

De directie, de leidinggevende en de medewerkers zijn niet verantwoordelijk voor:
·         Vaststellen of er al dan niet sprake is van kindermishandeling.
·         Verlenen van professionele hulp aan ouders of kinderen (begeleiding, therapie).


Stappenschema

Fase 1: de leidster heeft een vermoeden
·         Observeer en leg vast
·         Onderzoek naar onderbouwing
·         Leg waarnemingen voor aan verzorger(s)
Verantwoordelijkheid ligt bij de leidster.

Fase 2: De leidster bespreekt het onderbouwde vermoeden in een overleggroep
·         Bespreken van informatie
·         (eventueel) extra gegevens
·         Plan van aanpak
Verantwoordelijkheid ligt bij de leidster en de leidinggevende

Fase 3: het uitvoeren van een plan van aanpak
·         Consulteren AMK
·         Praten met de verzorger(s)
·         (eventueel) praten met kind
·         Bespreken van de resultaten
Verantwoordelijkheid bij de leidinggevende

Fase 4: Beslissing
·         De vermoedens zijn na overleg met de betrokkenen niet bevestigd
·         Na gesprek(ken) met verzorger(s) is duidelijk dat de verzorger(s) ook bezorgd zijn
·         Na overleg met verzorger(s) blijft ernstige twijfel bestaan
·         Het vermoeden van kindermishandeling blijkt na het gesprek met de verzorger(s) gegrond
·         Er ontstaat een crisissituatie
Verantwoordelijkheid ligt bij de ( aangewezen verantwoordelijke in) overleggroep
Fase 5: Handelen
·         Wanneer de vermoedens na overleg met de betrokkenen niet zijn bevestigd: vernietig de werkaantekeningen en sluit de zaak af.
·         Wanneer na gesprek(ken) met verzorger(s) duidelijk is dat de verzorger(s) ook bezorgd zijn, verwijs de verzorger(s) door.
·         Wanneer er na overleg met de verzorger(s) ernstige twijfel blijft bestaan spreek je en extra observatieperiode af.
·         Wanneer het vermoeden van kindermishandeling na het gesprek met de verzorger(s) gegrond blijkt, wordt er een melding bij het AMK gedaan
·         Wanneer er een crisissituatie ontstaat wordt er gemeld bij : politie of crisisdienst bureau jeugdzorg.
Verantwoordelijkheid bij de ( aangewezen verantwoordelijke in) overleggroep.

Fase 6: evaluatie
·         Evalueer het proces en de procedure
·         Stel zo nodig afspraken bij
·         Registreer
Verantwoordelijkheid bij de (aangewezen verantwoordelijke in ) overleggroep

Fase 7: Nazorg
·         Blijf alert op het welzijn van het kind
·         Blijf signalen en zorgen melden bij het AMK
Verantwoordelijkheid bij de leidster en  (aangewezen verantwoordelijke in ) overleggroep

Geen opmerkingen:

Een reactie posten